VAN SAN FRANCISCO NAAR CHICAGO

Gerard Bos maakte in 1994 een fietstocht van San Francisco naar Chicago.
Hieronder beschrijft hij twee dagen van die reis.

zondag 29 mei Boulder City - Kingman 76 km + 50 km per auto
Bij het passeren van de Hooverdam ga je van Nevada naar Arizona. Er zou een tijdsverschil van een uur moeten zijn, van Pacific- naar Moutaintijd. Op de Hooverdam staan twee torens met elk een klok. De tijden zijn echter gelijk. Als ik om de eerste klok nogmaals te bekijken iets te lang achterom kijk, fiets ik over iets heen; dit levert de eerste lekke band (voorwiel) van de tocht op, 1285 kilometer na de start uit San Francisco. Na de binnenband te hebben verwisseld voor een nieuwe, begin ik aan de tocht naar Kingman, zo'n 80 kilometer naar het zuiden door een woestijn. De wind komt zoals te verwachten uit het zuiden. Na zeven kilometer heb ik opnieuw een lekke band. Het gaatje is gelijk aan de eerste keer. Ik repareer de binnenband en herplaats hem. Het is bloedheet, het waait en er is totaal geen schaduw. Dat maakt het plakken van een band tot een moeilijke klus. Dit blijkt dan ook dertien kilometer verder als de band opnieuw leeg is. Het plakkertje op de binnenband zit los en ik vervang nu zowel binnen- als buitenband voor een nieuwe. Door al dit reparatiewerk heb ik al meer water gebruikt dan verwacht. Het eerstvolgende plaatsje ligt nog zo'n veertig kilometer verder. Om dit te kunnen bereiken, begin ik stiekum minder water te drinken. Echter na 27 kilometer ligt er een oase. Een wegrestaurant met deze naam. Voor mij ligt dit precies op de juiste plaats. Hier blijf ik geruime tijd zitten. Onder andere warme blueberry-pie met vanille-ijs is erg lekker. Na zes mijl fietsen is de energie echter toch alweer op. Death Valley had me al verzwakt en de warmte hier is bijna vergelijkbaar. Mijn ogen voelen droog aan door de warme wind, daarom sproei ik er regelmatig water in om uitdroging te voorkomen. Het is moeilijk om de pickup-trucks te herkennen van voren, zeker met droge ogen en een trillende lucht van de warmte. Na anderhalf uur heb ik een lift van een 'Nederlander'. Van der Diesen runt een melkveehouderij met 4000 koeien en is hiermee de derde generatie sinds zijn grootvader rond 1930 van Nederland naar Amerika kwam. Hij woont in Texas maar is gevraagd om een melkveehouderij (met 3000 koeien) te starten in Nevada. Hiermee is hij de afgelopen weken begonnen en nu is hij op weg om zijn familie op te halen en te verhuizen naar Nevada. Zijn zoons van ongeveer 21 zullen met hem het bedrijf gaan runnen: de vierde generatie. Ik geef hem een sleutelhanger met een klompje. Hij weet hier het woord "klump" aan te verbinden.

maandag 20 juni Wapiti - Lovell 121 km
De waardin had het gisteravond al niet zo op met Steve en nu weigert ze hem dan ook melk te verkopen. Ze zou anders te kort komen voor het restaurant. Steve denkt dat ze een heks is. We rijden tot we melk kunnen kopen en gaan voor een winkeltje c.q. benzinepomp ontbijten. Dit ontbijt bestaat uit granola (muesli) gemaakt door Steve's moeder. Die maakt altijd vijf pond granola voor hem als hij haar meldt dat hij weer op pad gaat op de fiets. Vandaag komen we langs de Buffalo Bill dam. Dit is de eerste stuwdam ter wereld en is afgelopen jaar verhoogd met zeven-en-een-halve meter tot 97,5 meter. Aangekomen in Cody brengen we eerst de was naar de wasserette en gaan daarna een kop koffie drinken en iets eten. Terug bij de wasserette besluiten Steve en John om in Cody te blijven. Morgennacht vertrekt hun vliegtuig terug naar Canada vanuit Worland, een klein plaatsje 142 kilometer verderop. Tussen Cody en Worland is er slechts woestijn en in Worland zelf is verder niets te beleven. Cody daarentegen is een grote toeristenplaats. Veel motels, campings en winkels. Hier staat het Buffalo Bill Museum en vanavond is er een rodeo. Zij besluiten daar naar toe te gaan. Ik heb niet zo'n zin om een rodeo te bezoeken en besluit door te rijden. In Powell ga ik naar de fietsenmaker om wielerhandschoenen te kopen. Het foam dat om mijn stuur zit, is niet echt meer veerkrachtig. Ik krijg te veel last van mijn linkerhand om verder te rijden zonder extra bescherming. Ik kan nog van alles beetpakken maar totaal geen kracht meer zetten met die hand. M'n rechterhand heeft dit gelukkig in v‚‚l mindere mate. De fietsenmaker draait meteen de cranks aan. Bovendien meet hij de framemaat; dit is de grootste fiets die hij tot dan gezien heeft: 27¬ inch (69 cm). Vlak voor ik in Lovell ben, komt een straaljager recht over mij heen op ongeveer 200 meter hoogte. Ik schrik hier zo verschrikkelijk van dat ik bijna van m'n fiets donder. In Lovell heeft de gemeente een parkje ingericht waar je gratis kunt overnachten met camper of tent. Er is water en zelfs een douche. Ik plaats mijn fiets tegen een picknicktafel en nog voor ik ga zitten komt er een man uit een camper, Richard, en biedt me wat te eten aan. Ik krijg een kom chili, crackers, een blikje cola, pruimen, een banaan en een ma‹skolf. Ik zet de tent op en zit tot een uur of negen met Richard en Carolyn te praten. Als ik dan naar m'n tent ga, breekt er noodweer los.